Begrippen

Antwoord/Bijbod Het eerste bod van de partner van de openaar.
Bieding                      Een van de kaarten uit de hele biedingbox: pas, doublet, redoublet of een bod.
Bod                              Een bieding die bestaat uit een getal (1 t/m 7) en een speelsoort: , , , SA.
Bijbod                         Een bod van de partner van de openaar.
Dummy                      Neemt niet deel aan de speel fase en is de partner van de leider.
Entree                       Een kaart waarmee vanaf de andere kant kunt oversteken.
Eindbod                     Het laatste bod van het biedverloop. Dit is het contract dat gespeeld gaat worden.
Herbieding               Het tweede bod van de openaar/bijbieder. Hierna is meestal de hand van openaar/bijbieder bekend.
Opening                     Het allereerste bod dat gedaan wordt.
Volgbod                     Een bod van een tegenstander na de opening (=tussenbod).
Tussenbod               Een bod van een tegenstander na de opening (=volgbodbod).
Fit
                                  Als een paar 8+kaarten van een kleur hebben.
Manche                      Bij een bieding van 3 SA, 4/ , 5 / of hoger en contract maken krijgt een paar extra bonuspunten.
Groot slem              13 slagen moeten maken na een eindbod.
Klein slem               12 slagen moeten maken na een eindbod.

Start of Uitkomst
De eerste kaart die na het bieden wordt voorgespeeld. Dit gebeurt altijd door degene die links van de leider zit.
Voorspelen
De eerste kaart van een slag, door degene die de vorige slag gemaakt heeft.
Bekennen
Als er een kaart van een bepaalde kleur wordt voorgespeeld zijn alle andere spelers verplicht een kaart van die kleur bij te spelen als ze die hebben. Wie niet kan bekennen moet een kaart van een andere kleur bijspelen. Dat mag troef zijn, maar dat hoeft niet.
Ontwikkelen
Het hoog maken van kaarten in de werkkleur.
Werkkleur
Een kleur waarin de leider slagen kan maken, bijvoorbeeld door honneurs te verdrijven, te snijden of lengteslagen te ontwikkelen. Vaak moeten er bij het ontwikkelen een of meer slagen worden afgeven om later in die kleur een of meer slagen te kunnen maken.
Incasseren
Slagen maken met kaarten die (inmiddels) hoog zijn.
Hier zijn veel synoniemen voor: meenemen, meepakken, oprapen, te gelde maken, opeten.
Alerteren
Als er een kleur geboden wordt die iets anders betekent, dan moet het Alert kaartje getoond worden.
Lengteslagen
Wanneer lage kaarten van een kleur vrijkomen spreken we van lengteslagen.

Zitsel                           De verdeling van de ontbrekende kaarten.
Verdeling                  
Iedere speler heeft 13 kaarten kaarten verdeeld over 4 kleuren.
Slag                            
Verzameling van vier gespeelde kaarten: 1 van elke speler.
Honneur                    Een van de vijf hoogste kaarten van een kleur: A, H, V, B en 10.
Plaatje                        Alle honneurs behalve de 10.
Middenkaart           9, 8, 7, 6
Kleintje                      2, 3, 4, 5
Honneur-tweede/
derde/vierde
         Twee/drie/vier kaarten in deze kleur, en een daarvan is deze honneur. Aas-dubbel, Vrouw-vierde, Heer-derde.
Honneur sec           De enige kaart in deze kleur is deze honneur.
Doubleton               Twee kaarten in deze kleur.
Singleton                 Een kaart in deze kleur.
Renonce                    Geen kaarten in deze kleur.